- Gegevens

Het eerste wat ik op zaterdagmorgen doe is de krant opslaan bij de schaakrubriek, vervolgens pak ik mijn telefoon en speel de partijen die door Remco worden behandeld na in de analysemodule van Lichess. Hieronder leest u de laatste bijdrage van Remco
Het schaken laat zich niet beschrijven
Dit is de laatste schaakrubriek van mijn hand. Na meer dan twaalf jaar (eerst alleen in de Leeuwarder Courant , sinds 2014 ook in Dagblad van het Noorden ) is het welletjes. Het is een illusie om te denken dat de blinde monomanie van het schrijven over schaak de heldere hartstocht van het schaken zelf zou kunnen benaderen. Wie dat langer doet dan twaalf jaar houdt zichzelf te lang voor de gek.
Toen J. Reichenfeld in 1979 afscheid nam als muziekredacteur van NRC Handelsblad werd hij geëerd met een bundel beschouwingen met de titel Schrijven over muziek kan eigenlijk niet . Een titel die me altijd bijbleef. Vooral ook omdat Reichenfeld zelf dertig jaar lang probeerde die opvatting te logenstraffen.
Felix Mendelssohn vond al in 1842 dat over muziek veel werd geschreven maar weinig werd gezegd. Woorden schieten in dat opzicht tekort, volgens de componist. Zij missen de trefzekerheid, de scherpte, de precisie die muziek wel heeft.
Reichenfeld was diezelfde mening toegedaan: „Wat muziek uitdrukt is helderder dan je ooit met woorden kunt weergeven.”
Geldt dat ook niet voor het schrijven over schaak? Ten dele, denk ik. Schrijven over schaken, dat kan. Maar het schaken beschrijven is een onmogelijke opgave. Het notatieformulier is als een partituur, de partij is beschreven maar moet worden gezien . Zoals een muziekstuk moet worden gehoord .
Een schaakpartij kan worden opgesmukt met anekdotes, met foto’s en wat dies meer zij, maar daarmee raak je niet aan het avontuur dat die partij is. De zuivere beleving berust bij de spelers zelf en misschien bij een enkeling die de tijd, de rust, het schaakniveau en het inlevingsvermogen bezit om zich de partij eigen te maken.
De woorden die eraan worden gewijd mogen interessant zijn voor de nieuwsgierige buitenwacht, zij dragen niet bij aan de zeldzame sensatie van geobsedeerdheid en ontregeling die een schaakpartij meebrengt. Zij volgen pas achteraf, bij het post mortem in de commentaarzaal, op internet of in de krant. De partij zelf kent alleen maar stilte. Haar grootste goed.
Het schaak is veel concreter dan het woord. Daarom maakt het commentaar ook geen wezenlijk onderdeel uit van de partij. Het is niet alleen een vorm van inkleuring achteraf, maar blijkt ook zelden objectief.
Dat wat de inhoud van partijen betreft. Maar ook over de aard van het schaken wordt veel geschreven. Sinds anderhalve eeuw brengt dat een echo teweeg in de literatuur, in de kunst, in de filosofie. Toch blijft het franje, in de marge van het schaken zelf.
Graag wens ik mijn opvolger Nick Maatman alle succes. Hij is jong, hij heeft voldoende zelfvertrouwen om zich niet te laten afschrikken door wat hierboven is geschreven. En hij weet terdege hoe het echte schaken voelt.
REMCO HEITE